Wisselwerking met familie
Het personeel is ook blij met de wisselwerking met de familie. “De mensen komen altijd met een glimlach”, ervaart Alicia* (48). Sara* (42) vult aan: “Je merkt aan de familie dat ze tevreden zijn. Ik weet dat het ook anders kan zijn. Familie kan heel pittig zijn. Dan kan het ook pijn doen. Zo'n gevoel heb ik in de drie jaar dat ik hier werk nog nooit zo ervaren.”
“De mensen blijven komen, ook als een familielid is overleden. Dan komen ze nog koffiedrinken. Of ze sturen met de feestdagen of met een verjaardag een kaartje. Heel persoonlijk", vindt Alicia. Beiden werken sinds het voorjaar van 2021 in het Witte Huis in Dordrecht. Sara was eerst actief in de kinderopvang. "Cliënten zijn blij, dat maakt mij ook gelukkig. Het is kleinschalig. Zo leer je mensen goed kennen. Het is geen stressend werk. Als ik thuis gespannen ben, dan ben ik blij om hier te komen.”
De namen aangegeven met een * zijn niet de echte namen van de medewerkers. In verband met privacy is voor andere namen gekozen. Ook is gebleken dat personeelsleden werden en worden lastig gevallen vanwege hun werk bij de instelling. De echte namen en hun functie zijn bij de redactie bekend. Om dezelfde reden zijn de achternamen van de familieleden ook niet genoemd. Rijnmond sprak voor dit verhaal op verschillende momenten, onafhankelijk van elkaar, met Norma, personeel en familieleden van Woonzorggroep Het Witte Huis. Ook was er contact met de curator in het faillissement en de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
“Ik werkte altijd bij grote instellingen", haakt Alicia in. “Dat is hier zo anders. Het is zo klein, zo fijn en ik ben echt blij. Ik kom met plezier.” De oma van Lizzy* werd tot haar dood verzorgd in de instelling. Ze werkt er nu zelf. “De werkdruk is hier zoveel minder”, zegt ze naar ervaringen in de tandheelkunde. “Daar was het een hele dag volop presteren.”
Het personeel heeft voldoende tijd voor de cliënten. Uiteraard is het soms druk, maar dat mag nooit ten koste van de veiligheid gaan. “En", vervolgt Alicia, “we doen het hier zoals de cliënt het is gewend. Hoe ze gewend zijn om op te staan, om te wassen, om aan te kleden. Eerst krijgen ze medicijnen. Willen ze eerst koffie op bed? Dan krijgen ze koffie op bed en pas daarna staan ze op. Dat staat na het gesprek met de familie in een protocol. Daar houden we ons aan.”
De medewerkers staan ook niet stil in hun ontwikkeling. Ze worden voortdurend bijgeschoold. “Norma helpt ons daarbij. Ik heb al diverse certificaten", legt Sara uit, terwijl ze de diverse papieren laat zien. “Ik ben nu voor het volgende bezig. Het is noodzakelijk en fijn om ze te hebben. En je leert er ook veel van.”
Ouderen in huis
Norma Rother werkt vanaf haar zestiende jaar in de zorg. Ze werkte eerst met kinderen. Later stapte ze over naar de ouderen. Die nam ze op een gegeven moment in huis. Dat leverde privé ingewikkelde situaties op, waarna ze op zoek ging naar een onderkomen. Het Witte Huis en Johan de Witt waren op het hoogtepunt de twee locaties die ze had. Nu is het Witte Huis met zeven cliënten de plek waar alle aandacht naar uitgaat.
Hoewel het ondernemen in de familie zit, was Norma jarenlang vooral bezig met zorgen. “Na vijf jaar zeiden mensen tegen mij: Norma, je bent eigenlijk aan het ondernemen.” Dat was het moment waarop ze besloot dat de activiteiten in een bedrijfsvorm moesten worden gegoten. Commercieel is ze nooit geweest.
“Ik kan wel gaan werken voor een bankrekening, maar dat is niet mijn intentie. Als ik straks oud ben en gestopt ben met werken, dan ga ik naar huis met evenveel rijkdom als iemand die veel geld heeft verdiend. Bij mij gaat het om de geestelijke rijkdom.”