De stof wordt gebruikt tijdens het produceren van kunststoffen met de GenX-technologie. Hierbij onstaat weer de stof E1. Om dit te lozen op de gemeentelijke riolering en in de lucht heeft het bedrijf een vergunning van de provincie Zuid-Holland. De provincie heeft in april 2017 de hoeveelheid FRD-903 die Chemours mag lozen beperkt van 6.400 naar 2.035 kg per jaar. Deze verlaging was gebaseerd op een advies van Rijkswaterstaat.
Waarom een rechtszaak?
Volgens Oasen, het drinkwaterbedrijf dat in beroep is gegaan, had de provincie de toegestane lozing verder moeten verlagen omdat deze stof via het (drink)water schadelijk is voor de volksgezondheid en het milieu. Oasen zou daardoor dure extra zuiveringsmaatregelen moeten treffen. De rechtbank oordeelt aan de hand van het door haar gevraagde deskundigenadvies dat er met de huidige kennis over de stof FRD-903 geen aanwijzingen zijn dat lozing van de toegestane hoeveelheid tot nadelige gevolgen leidt voor het milieu en de volksgezondheid.
Niet in strijd met het recht
De nieuwe vergunningsvoorschriften schrijven ook voor dat Chemours binnen bepaalde termijnen moet onderzoeken hoe de lozing verder kan worden beperkt. De rechtbank volgt niet het betoog van Oasen dat het in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel om niet ook een termijn te stellen waarbinnen Chemours de lozing moet terugbrengen.
Beroep Chemours wel gegrond
De rechtbank heeft het beroep dat Chemours tegen het besluit van de provincie heeft ingesteld wel gegrond verklaard. De provincie had ook de toegestane lozing van de stof E1 in de lucht beperkt, van 450 kg naar 50 kg per jaar. Op grond van het deskundigenadvies is de rechtbank van oordeel dat het laagst haalbare niveau voor Chemours 59 kg per jaar is.