Veel kleinere restaurants en kroegen gaan deze tweede coronagolf niet overleven, denkt de Dordste horecabaas Alexander Nouwen. De eigenaar van onder andere Fles&Mes en Khotinsky verwacht dat grotere bedrijven de kleine zullen proberen op te kopen. Dat vertelde hij afgelopen zaterdag in het radioprogramma Studio De Witt op Drechtstad FM.
“Er zijn grotere concerns die zullen proberen hun slag te slaan. Door bedrijven voor een appel en een ei over te nemen. Er zijn mij ook aanbiedingen gedaan”, zegt Nouwen. Daar hoefde hij naar eigen zeggen gelukkig niet op in te gaan. “Ik heb het goed voor elkaar. Ik heb al wat jaren goed gedraaid en nooit zo de behoefte gehad in dikke auto’s te rijden. Ik heb nog wel wat vet op de botten. Maar ook ik heb na juni niks meer naar mezelf overgemaakt, ik ben aan het interen.”
En hij is daarmee bepaald niet de enige in de regio. Horeca-ondernemers konden ook gebruik maken van verschillende steunfondsen van de overheid, maar dat was vooral voor personeelskosten, vertelt Nouwen. “Het grote probleem zijn de vaste kosten. In de eerst lockdown hebben sommige ondernemers een huurverlaging gekregen, maar niet allemaal. En bij sommigen is de huur zelfs verhoogd. Dat maakt het allemaal onduidelijk en onzeker.”
Ook grotere ondernemingen hebben zo hun eigen zorgen. Ze krijgen niet automatisch meer geld van de overheid. “Als je meerdere befijven hebt, word je als concern aangemerkt. Alles wordt op een hoop gegooid. Als je ene zaak goed heeft gedraaid, maar een andere veel minder, kan het gemiddelde bedrag dat je aan steun ontvangt omlaag gaan,” licht Nouwen toe.
De gemeente Dordrecht komt de horeca tegemoet door winterterrassen toe te staan. Maar niet elk restaurant heeft ruimte voor zo’n terras. En dus niet iedereen profiteert van deze handreiking mee. Nouwen is wel te spreken over de hulp die geboden wordt. “Ik moet zeggen dat de gemeente goed mee probeert te werken. De manier waarop er gehandhaafd is, daar ben ik best heel positief over. Ik denk dat ze met de middelen die ze hebben, doen wat ze kunnen.”
Foto: Jordy Nijenhuis