"De belangrijkste ziekte die teken kunnen verspreiden kennen we allemaal wel: de ziekte van Lyme", vertelt huisarts en Rijnmondexpert Jeanette Caljouw aan onze mediapartner Rijnmond. Verschijnselen van die ziekte zijn onder meer griepachtige klachten, minder kracht in armen en benen of pijn in de gewrichten. De ziekte wordt veroorzaakt door de Borrelia-bacterie, maar lang niet alle teken dragen die bacterie bij zich.
"In Nederland is gemiddeld één op de vijf teken besmet met die bacterie, maar dat verschilt per gebied", legt Caljouw uit. Zo zijn er delen in het land waar vijftig procent van de beestjes Borrelia met zich meedraagt, maar ook gebieden waar bijna geen teek besmet is. "Het is dus niet zo dat als je gebeten wordt, je ook die ziekte krijgt. Het gaat om twee tot drie van de honderd mensen, oftewel twee tot drie procent. Gelukkig maar."
Maar naast de ziekte van Lyme kunnen de beestjes ook het TBE-virus met zich meedragen. "Dat was eerst vooral in het buitenland, maar komt nu ook meer in Nederland voor. Het kan hersenvliesontsteking veroorzaken. Dat is gelukkig ook erg zeldzaam, maar dat is niet te behandelen met antibiotica. Het voorkomen van een tekenbeet is dus nog belangrijker."
Tips om een beet te voorkomen of de schade te beperken
1. Draag lange kleding
"Als je het écht wil voorkomen, moet je lange kleding aan. Je sokken over je broek heen, super onsexy. Maar dan voorkom je al veel teken, omdat ze niet op je huid kruipen als je door struiken of door gras loopt", vertelt de huisarts. Een tip die met warm weer lastig is, erkent ze. "We gaan dan niet met z'n allen in lange kleding lopen."
2. InspuitenEen minder milieuvriendelijke tip is om jezelf en je kleding in te spuiten met een insectenwerend middel zoals Deet. Dat spul werkt niet alleen tegen muggen, maar dus ook afstotend op teken. Deet werkt ongeveer zes uur. Voor volwassenen mag er maximaal 50 procent Deet in zitten; voor kinderen maximaal 20.
3. Blijf op de paden
Hoog gras en struiken vermijden is natuurlijk ook een optie. "Als je netjes op de paden blijft, word je ook niet gebeten." Maar of dat nu zo leuk is.... "Je moet natuurlijk ook van de natuur kunnen genieten, want als je de hele tijd moet opletten of er geen grasspriet tegen je huid aan gaat is de lol er gauw vanaf."
4. Check jezelf of een ander
Het beste wat je volgens Caljouw kunt doen, is jezelf checken na een wandeling. Dat hoeft niet meteen bij thuiskomst, maar kan ook 's avonds. Favoriete plekken van de teken zijn de 'warme holletjes' van het lichaam, zoals de oksels, liezen, knieholtes en de bilspleet. "Bij kinderen zitten ze ook wel in de haargrens of achter de oren. Het is belangrijk om jezelf te checken op teken, eventueel met een spiegeltje. Dat is de mooiste manier om een besmetting te voorkomen."
5. Niet draaien, maar recht eruit trekken
En mocht je er dan eentje aantreffen, hoef je niet meteen in de stress te schieten. "Als hij er korter dan 24 uur zit, is de kans op besmetting veel kleiner."
Het eruit halen is wel van belang. "Vroeger zeiden we dat je moet draaien om hem eruit te krijgen, maar dat moet je niet doen. Je houdt een pincet evenreding aan de huid en dan trek je hem er rechtstandig uit."
Dat het kopje eventueel blijft zitten, is niet heel erg. Dat resterende stukje komt er vanzelf weer uit.
6. Noteer wanneer je bent gebeten
De huisarts adviseert wel om het ergens op te schrijven als je gebeten bent. "Noteer waar je gebeten bent, de datum en op welke locatie. Mocht je dan binnen drie maanden een griepachtig beeld, een rode kring of zenuwklachten krijgen, dan moet je aan de bel trekken. Waarschijnlijk krijg je dan antibiotica. Als je achteraf moet terugdenken wanneer het ook alweer was, dan weet je het niet meer."
Koortsachtig in de gaten houden of je binnen drie maanden klachten krijgt, hoeft volgens de huisarts niet. "Dat merk je echt vanzelf."
Dit artikel is ook verschenen op Rijnmond.nl.