Het was de bedoeling dat de opening vorig jaar plaatsvond, vanwege 75 jaar vrijheid. Door de coronacrisis kon dat niet doorgaan. Nu mocht de tentoonstelling eindelijk opgebouwd worden. De tentoonstelling bekijken, gebeurt niet van links naar rechts - zoals wij gewend zijn - maar van rechts naar links. Daar is bewust voor gekozen. Het Joodse schrift wordt namelijk ook zo gelezen.
In het midden is een vak met tape afgezet om zo de geringe ruimte van een goederenwagon te laten zien. Vijftig à zestig personen zaten op elkaar gepakt inclusief grote koffers en plunjezakken aan bagage. Tijdens een drie dagen durende ‘reis’ richting het oosten van Europa werden zij enkel voorzien van een klein emmertje water en een tweede emmer die diende als ‘toilet’. Onderweg stierven mensen.
Direct naar gaskamers
Eenmaal bij het kamp Sobibór werden de mensen direct richting de gaskamers geleid. Hele families werden in één keer vermoord. Ruim 170.000 Joden, Roma, Sinti en Polen zijn daar omgebracht; minstens 34.295 Nederlandse Joden, waaronder 44 Dordtenaren. De Jodenvervolging, de Shoah genoemd, kostte in totaal tijdens de oorlog zo’n zes miljoen mensen het leven.
De expositie wil de gruwelijkheden van Sobibór tonen aan Dordrecht, om zo de verhalen niet te vergeten. Ontwerper Harrie Teunissen vond het recreëren van het kamp, dat ook op een afbeelding te zien is in de expositie, het lastigste. Arij Boogerman, voorzitter van de Dordtse werkgroep Stolpersteine, is blij dat de gemeente ruimte geeft voor de tentoonstelling en hoopt dat er veel mensen, ook uit de andere Drechtsteden, een bezoek brengen.
Stolpersteine
De stichting Stolpersteine zorgt al sinds 1992 voor zogenaamde struikelstenen waarop de namen staan van slachtoffers van het nationaalsocialisme. Ze worden gemaakt door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. De stenen worden dan voor het huis geplaatst waar ze ooit woonden. Hiermee geven ze een gezicht en een persoonlijk verhaal aan de miljoenen doden, want zo’n aantal is moeilijk te bevatten.
Een voorbeeld van een verhaal is dat van de familie Breemer uit Dordrecht. De familie stond bekend om een grote kledingzaak op de Voorstraat 32. Vier van de vijf kinderen, in die tijd ondertussen volwassen, zijn omgekomen in Sobibór. De ouders waren hiervoor al gestorven op natuurlijke wijze. Zij maakten onderdeel uit van de 28 Dordtenaren die in één dag waren vergast: 9 juli 1943.
Nog meer verhalen over Sobibór en de 44 Dordtenaren zijn te lezen op de borden van de expositie in het Stadskantoor.