Het nieuws dat het Nationaal Onderwijsmuseum voorsorteert op een eventuele sluiting, maakte half april niet alleen veel los bij het museum en haar bezoekers: verschillende partijen in de Tweede Kamer stelden er vragen over.
Kamerleden Ilana Rooderkerk (D66), Anita Pijpelink (GroenLinks-PvdA) en Sandra Beckerman (SP) wilden van de staatssecretaris onder meer weten waarom het museum wordt gekort en of er nog een toekomst is zonder overheidsgeld?
Over het waarom is de staatssecretaris helder. “Vanwege de taakstelling (lees: bezuinigingen red.) heb ik scherpe keuzes moeten maken in wat wel en niet meer kan”, aldus Paul. “Ik focus mij daarbij op de kerntaak binnen het funderend onderwijs: de zorg voor goed onderwijs en de aanpak van het lerarentekort. Daar zet ik mijn mensen en middelen op in.”
Uit de beantwoording blijkt verder dat er in Den Haag weinig illusies zijn over de toekomst van het museum als het voor het grootste deel zou draaien op overheidsgeld. “Het Onderwijsmuseum verkeert al langere tijd in financieel zwaar weer en genereert relatief weinig eigen inkomsten”, schrijft de staatssecretaris. Linksom of rechtsom, er zou altijd meer geld bij moeten. Ook als er bijvoorbeeld een samenwerking zou worden gezocht met het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.
“Voor alle alternatieven geldt echter dat het subsidiebedrag flink verhoogd zou moeten worden. Daar zie ik geen ruimte voor”, licht Paul toe. Het ministerie droeg tot nu toe ruim 590.000 euro bij aan de begroting van het museum. De gemeente Dordrecht kondigde eerder al aan na te denken over het schrappen van de subsidie van jaarlijks 380.000 euro.
“Ik heb het Onderwijsmuseum zo vroeg mogelijk geïnformeerd om de kans te bieden op zoek te gaan naar alternatieve financiering of, als zij hier geen mogelijkheden voor zien, een zorgvuldige afbouw te realiseren. Hoe het museum daar invulling aan geeft is uiteindelijk aan het museum zelf”, besluit staatssecretaris Paul. Over de kans dat het museum alsnog de subsidie behoudt is zij stellig: “Ik zie geen redenen en mogelijkheden om dit besluit te heroverwegen.”