De voetbaltak van sportvereniging Oranje Wit is de grootste van Dordrecht en telt ruim 1200 voetballende leden. Die moeten het nu doen met vier natuurgrasvelden en twee kunstgrasvelden, waarvan één het hoofdveld is. Om de groeiende ledenaantallen het hoofd te kunnen bieden achtte de club het nodig om het zanderige 'B-veld' te vervangen door een gloednieuw kunstgrasveld.
Het zandveld was volgens de club 'beperkt' inzetbaar voor trainingen en werd al niet meer gebruikt voor wedstrijden. Een extra kunstgrasveld geeft de club de gewenste ademruimte op trainingsavonden en tijdens wedstrijddagen. De club hoopt dat het nieuwe kunstgrasveld nog voor 2026 aangelegd kan worden. En dat is nodig.
Capaciteitsproblemen
"We hebben momenteel echt een uitdaging qua capaciteit van de club. Inclusief de kleinsten zitten we tegen de honderd teams aan. En daarvoor hebben we 2,5 veld om op te trainen, inclusief dat zandveld. Dat betekent acht tot tien teams per veld", vertelt vicevoorzitter van de club, Ron Stieding. "Voor volgend seizoen hebben we ook alweer 114 nieuwe aanmeldingen bij de club."
Binnen de Dordtse gemeenteraad was het de Verenigde Senioren Partij die zich opwierp als grootste medestander van de club, die begin mei haar 100-jarig jubileum vierde met een groot driedaags festival op het eigen hoofdveld.
Bezuinigingen
Met de investering spreekt de gemeente vertrouwen uit in het beleid van de club. De investering komt namelijk niet op een makkelijk moment. De gemeente is juist aan het praten over bezuinigingen op onder meer cultuur en zorg. Dit in het kader van het ravijnjaar 2026, een gevreesd jaar voor gemeenten omdat er vanaf dat jaar veel minder geld vanuit Den Haag naar lokale overheden zal vloeien.
Vicevoorzitter Stieding is zich terdege bewust van het geld dat nu voor de club wordt neergeteld: "Het is voor ons een gigantisch grote stap. En wij schrokken ook wel van de prijs. Het is bijna twee keer zo duur als het eerste kunstgrasveld wat wij aanlegden."
Andere hulpbehoevende instanties zullen wellicht jaloers toekijken. Zo lijkt het Nationaal Onderwijsmuseum geen lang leven meer beschoren. Een lot waar Oranje Wit zich zeker geen zorgen over zal hoeven maken.