Op 5 december 2024 rond 01.40 uur rijdt een agent rond in Wielwijk. Een grijze Opel rijdt hem tegemoet. De auto valt op bij de agent: de kentekenplaten zijn eraf. De ambtenaar keert om en rijdt achter de Opel aan die met hoge snelheid doorrijdt. Bij een bocht iets verderop zetten de drie inzittenden hun auto langs de weg en ze vluchten te voet. De auto blijft achter en wordt aangetroffen door de agent, die op dat moment een melding krijgt van een explosie 250 meter verderop die een paar minuten eerder heeft plaatsgevonden.
Op de achterbank worden de twee kentekenplaten en flessen brandbare vloeistof aangetroffen. Het kenteken leidt de politie naar de woning van Jordan de F. in Gouda. Een dag na de explosie wordt hij thuis aangehouden. Zijn telefoon heeft hij even daarvoor in een sloot gegooid en over de twee medeplegers wil De F. niks zeggen.
'Iets afgeven aan een tante'
Dinsdagmiddag zit de 20-jarige in het verdachtenbankje van de rechtbank in Dordrecht. Volgens hem lijkt het die nacht op een gewoon 'taxiritje', zoals hij die vaker had. Dat doet hij door de auto van zijn moeder beschikbaar te stellen. Zelf gaat De F. dan mee als bijrijder, want hij heeft zelf geen rijbewijs.
"Ik werd die dag benaderd door een klant voor een taxiritje", vertelt de verdachte. "Die klant had vervolgens een chaffeur geregeld. Ik kende beiden alleen van naam en gezicht. De klant gaf instructies aan de chauffeur over het adres in Dordrecht. Tegen mij werd gezegd dat ze iets moesten afgeven aan een tante. Vervolgens zouden we dan weer terugrijden naar Gouda." Zodoende ging het drietal die nacht op pad.
"De klant had een tas van de Jumbo bij zich met spullen erin. Maar ik vond het asociaal om te vragen wat erin zat", vervolgt Jordan de F. "Het kon naar mijn idee een tas met kleding of bestek zijn. Achteraf gezien het ik het moeten vragen." Hij verklaarde ook niet gezien te hebben dat de kentekenplaten van de auto waren afgeschroefd.
Niet de eerste keer
Als het trio arriveert in de Wielwijkse straat stapt 'de klant' uit, terwijl Jordan in de auto blijft zitten. Vervolgens hoort hij een enorme knal. "Ik zag de vlammen boven de huizen uitkomen. Dat heb ik zelf nooit gewild en ben er van geschrokken. Ik vind het onmenselijk", verklaart hij in de rechtbank.
In de woning slapen op dat moment een vader en moeder met hun vier kinderen. Er raakt niemand gewond. Wel onstaat er schade aan meerdere huizen, waaronder kapotte ruiten. De slachtoffers zijn dinsdag niet aanwezig in het gerechtsgebouw. "Dat is te confronterend. Het incident heeft nog steeds impact, en het is de tweede keer dat er een explosie is bij die woning", zegt de slachtofferadvocaat.
"Voor de slachtoffers vind ik het vreselijk", reageert de verdachte. "Niemand wil in zo’n situatie zitten. Zeker niet met kinderen." De F. is zelf ook vader van een zoon, die hij de eerste vier maanden alleen in detentie mocht zien.
'Ongeloofwaardig'
De officier van justitie maakt vervolgens korte metten met de verklaring van de verdachte. "Hij heeft na zijn aanhouding eerst alles ontkent en zei dat hij die nacht gewoon thuis is geweest", betoogt ze. "Tot hij door de politie geconfronteerd werd met het feit dat zijn telefoon is aangestraald bij de woning in Wielwijk. Toen hij kennis had over het dossier kwam hij pas met het verhaal dat hij daar was vanwege een taxiritje. Ik vind de verklaringen wisselend en ongeloofwaardig."
De vader van het gezin liep een paar minuten voor de ontploffing nog door de gang richting het toilet. “Het had allemaal veel slechter kunnen aflopen”, vervolgt de officier. Als de vader tijdens de explosie nog door de gang had gelopen was de kans op zwaar lichamelijk letsel groot. En er was risico op een grote brand.”
De officier rekent het de verdachte ook zwaar aan dat explosie-zaken zoals deze, die tegenwoordig veel voorkomen, leiden tot angst en onveiligheid in de samenleving. Ze eist een celstraf van 36 maanden, waarvan zes voorwaardelijk. Daarnaast eist ze schadevergoedingen voor de slachtoffers die bij elkaar oplopen tot duizenden euro’s.
'Verdachte komt oprecht over'
De strafzaak eindigt met het betoog van de advocaat van Jordan de F. "De officier gelooft de verdachte niet, maar wat als het wél waar is wat hij zegt?", opent ze. "De verdachte komt heel oprecht over in zijn antwoorden. En hij heeft inderdaad even het dossier ingezien. Maar hij was sowieso al van plan te verklaren."
"Mijn cliënt was niet op de hoogte van de rit", vervolgt de raadsvrouw. "Het was dus geen opzet. Hij moet worden vrijgesproken van het medeplegen van de explosie. Ik begrijp dat de ontploffing ook grote impact heeft gehad op de slachtoffers. Maar de concrete onderbouwing van de schadevergoedingen ontbreken. Daar is meer toelichting voor nodig."
Het laatste woord is voor de verdachte zelf. "Ik vind de situatie heel erg en ik leef mee met de slachtoffers. Zoiets wens je niemand toe. Was het maar nooit gebeurd", besluit hij.
De rechter doet uitspraak op dinsdag 10 juni.