Bij thuismonitoring houdt een arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige vanuit het ziekenhuis de patiënten op afstand in de gaten. Dat gebeurt via een app, waarin de patiënt korte vragen beantwoordt en meetgegevens zoals temperatuur en een pijnscore doorgeeft.
Het gaat gemiddeld om zo'n drie vragen per keer. In de eerste week na de operatie krijgt de patiënt die om de dag binnen, maar als er geen klachten zijn neemt de frequentie af. In totaal duurt de thuismonitoring vier weken.
Goed in de gaten houden
Als een patiënt aangeeft dat het niet goed gaat of als de doorgestuurde gegevens afwijken, nemen de hulpverleners contact op met de patiënt. Als het nodig is, wordt vervolgens de betreffende behandelaar ingeschakeld en wordt gekeken wat er op dat moment nodig is.
“We checken op deze manier bijvoorbeeld hoe het gaat met de wond, wat de pijnscore en temperatuur is”, zegt Naomi Conijn van het ASz. “Op deze manier houden we goed in de gaten hoe het met de patiënt gaat.”
Ruimte voor andere patiënten
Door het thuismonitoren hoeft de patiënt niet voor elke controle naar het ziekenhuis. De standaard controle na een operatie komt, als alles goed gaat met de patiënt, te vervallen. "Wanneer het nodig is, kunnen patiënten natuurlijk een afspraak maken met hun arts", vertelt chirurg Joost van der Hoeven. "Door deze aanpak komt er in de agenda van de specialist ruimte voor andere patiënten."
En dat niet alleen. Het ziekenhuis stelt ook dat een bezoek aan de Spoedeisende Hulp of een ongeplande opname door het thuismonitoren vaak kan worden voorkomen, omdat een verslechtering in iemands situatie op afstand op tijd wordt gezien.
Niet helemaal nieuw
Thuismonitoring is overigens niet nieuw. Door de coronapandemie is het op afstand in de gaten houden van patiënten in een stroomversnelling geraakt. Tot nu toe konden voornamelijk mensen met chronische aandoeningen hier al gebruik van maken.
Omdat dit een succes is gebleken, is het nu verder uitgebreid. Volgens het ziekenhuis ondergaan jaarlijks tussen de 700 en 1000 patiënten een operatie aan een liesbreuk, navelbreuk of middenrifbreuk of aan het verwijderen van de galblaas.
