Dordrecht, Netherlands

Wie is de ‘Perzenkoning’ van de opvallende handgeschreven advertenties in de kranten en waarom stopt hij nu?

Jaap, de Perzenkoning Rijnmond
“Groothandel-importeur Perzische tapijten stopt ermee”, stond in handgeschreven blokletters in NRC. “47 jaar lang heb ik de meest gerenommeerde tapijtzaken van Nederland en België voorzien van Perzische tapijten. Ik ben nu 81 jaar en vind het genoeg geweest.” Wie is Dordtenaar Jaap Vos, de man achter de groothandel? “Ik was liever boer geweest.”
RTV Rijnmond | 28 maart 2022 11:45 | Aangepast op 28 maart 2022 11:45
Bij het betreden van de zaak van Jaap Vos is het net of iemand het volume zachter draait. Aan de muren van bedrijfsgebouw hangen tapijten die het geluid en de galm dempen. Ook de vloeren stapelde Vos door de jaren heen vol Perzische, Afghaanse, Indiase en Pakistaanse tapijten. Van groot tot klein. Deurposten zijn versierd met kleedjes met lange kwasten, net als de tafels.

47 jaar handelde de zelf gekroonde perzenkoning Vos vanuit Hendrik-Ido-Ambacht in tapijten. Nu wil hij stoppen. Het is genoeg geweest. Eén probleem: hij heeft nog ongeveer vierduizend tapijten liggen. Vos liet een opkoper langskomen om te kijken wat die wilde betalen. Hij schrok. “Dan steek ik het liever in de fik. Maar dat is ook zonde. Dus open ik iedere zaterdag mijn deuren, tot alles weg is.” Op een goede zaterdag verkoopt hij er dertig.

Dus vandaar de opheffingsuitverkoop, al is het wel in slow motion. Bovendien klinkt het als een woord dat eerder in advertenties van de perzenkoning stond. “Mensen zijn soms boos op me. Ze zeggen dat ik al jaren zeg te stoppen. Maar die opheffingsuitverkopen waren van andere locaties van tapijtwinkels die ik opkocht. Déze opheffingsuitverkoop gaat om de uitverkoop van de groothandel.”

BMW Xdrive 750Li
Vos werd bekend door zijn handgeschreven advertenties. Hij priegelde ze altijd zelf in elkaar met balpen. Regelmatig bestoken professionele reclamebureaus hem, maar die hebben Vos nooit kunnen overtuigen. “Ik heb het weleens geprobeerd. Dat ziet er veel professioneler uit, maar je valt veel minder op. Ik sta nu als enige handgeschreven in de krant. Het levert me veel meer klanten op dan de momenten dat ik werkte met professionele bureaus.” Zo werden geschreven advertenties zijn handelsmerk.

Op de advertenties schermt hij met kortingen tot wel negentig procent op de winkeladviesprijs. Die winkeladviesprijs stelt de groothandel vast. De groothandel, dat is hij zelf. "Voor dat bedrag gaan ze niet over de toonbank bij de gemiddelde winkel. Mijn schatting is dat ik met mijn kortingen veertig tot vijftig procent goedkoper ben dan de meeste winkels."

De 81-jarige Dordtenaar heeft een goed gevoel voor marketing. Uit zijn zwarte BMW Xdrive 750Li laadt Vos dozen met flessen chardonnay. De flessen wijn waar hij mee zeult zijn voor een nieuwe actie, voor komende zaterdag. afgelopen weekend kondigde hij het aan in zijn handgeschreven advertentie in De Volkskrant. Iedere koper kreeg gratis een flesje wijn. “Door de jaren heen verzonnen we de gekste acties. We lieten een keer twee Iraanse meiden invliegen en in de winkel een tapijt knopen.” Inclusief stro en een paar geiten. “Dat trok mensen.”

Koolmonoxidevergiftiging
Maar hij was niet altijd die handige verkoper. Vos heeft heel wat jaren gezocht, voordat hij ‘De Perzenkoning’ werd. De jonge Vos – na de oorlog opgegroeid op een boerderij van familie – wilde boer worden. Hij volgde een opleiding op de landbouwschool in Dordrecht. Maar zijn schoonvader dwarsboomde zijn ambities. Die vond het boerenleven niets voor zijn stadse dochter. “Ik zei hem: geef me dan ander werk.”

De zaak van Jaap Vos is behangen met kleden Rijnmond
Vos trouwde en kon aan de slag voor zijn schoonvader als vertegenwoordiger in bouwmaterialen – al was dat van korte duur. “Dat hield ik driekwart jaar vol.” Hij verhuisde naar Apeldoorn. “Ik werd bedrijfsleider op een boerderij in de Haarlemmermeer. Dat bleek in de praktijk vooral aardappels heen en weer rijden. Ik was maar weinig op de zaak, dus dat hield ik ook maar kort vol. Daarna begon ik voor mezelf als aardappelhandelaar.”

Ook dat avontuur duurde niet lang: zes weken. Vos’ vader overleed, vanwege een koolmonoxidevergiftiging. De uitlaat van zijn auto lekte. “Mijn vader was eigenaar van een grossierderij in chocolade en suikerwerken. Die nam ik over en verkocht ik een aantal jaren later.” De metaalhandel volgde, een paar jaar daarna werd het antiek. “Koperen spullen. Poffertjespannen. Snottebelletjes en weegschaaltjes. Een beetje kitsch.”

Kleedjes in cafés
Bij de verkoop van antiek kwamen de Perzische tapijten in zijn leven. Jaap Vos was bij een vriend die een winkeltje uitbaatte op de Achterhakkers in Dordrecht. Jaap hielp hem op de zaterdagen en verkocht daar ook zijn eigen spulletjes. De deurbel klingelde. De Iraniër Mohammed Ismaeli, woonachtig in Rotterdam en een vertegenwoordiger in Perzische tapijten die hij rechtstreeks van zijn familie kocht, stapte over de drempel.

“Waarom verkopen jullie in deze zaak geen kleedjes van mij?” vroeg Ismaeli.

“Daar hebben we toch geen verstand van,” reageerde Jaap. “En geen geld voor.”

“Dan leg ik jullie zaak toch vol? En pas als jullie tapijten verkopen, betalen jullie mij.”

Dat vonden Jaap en zijn compagnon een goede afspraak. De Perzische tapijten waren in opkomst die tijd, halverwege de jaren zeventig. “Eerst verkochten we vooral kleedjes voor op kastjes en tafels in cafés. Vooral in Brabant was dat populair”, herinnert Vos zich. Al gauw verkochten ze meer kleden dan antiek. “We besloten door te gaan met de tapijten. Ik bezocht net als Mohammed winkels om te kijken of ze interesse hadden, mijn compagnon stond in de zaak. Zo ontstond de groothandel.”

Geiten en kippen
Zijn eerste koper herinnert hij zich goed. Hij wist nog weinig van de kleden. Een vrouw was geïnteresseerd in een kleed waar zijn compagnon op had geschreven: bobbelend. Het kleed kon niet helemaal plat op de grond kon liggen. “De vrouw vroeg wat voor tapijt het was. Ik keek vlug op het label en noemde het een Bobbelet. Mijn verhaspeling van bobbelend, kwam ik later achter. Maar de vrouw was enthousiast en kocht.”
Een advertentie van de Perzenkoning Perzenkoning
Jaap hield met de jaren steeds meer van de tapijten en verdiepte zich erin. Hoe anderen genieten van een schilderij, zo geniet hij van tapijten. Hij wijst naar een rood kleed op de grond in zijn kantoor. “Een typisch nomadenkleed.” Gekleurd met natuurlijke kleuren. “Aftreksels van wortels, planten, bladluizen. Het rood is van de wortel van de meekrap. Ze spinnen de wol zelf en vervolgens knopen ze het met de hand op.”

De patronen op de kleden verwijzen naar de streek van waar ze komen, vertelt Jaap. “Sommige nomaden verdienen er hun brood mee, anderen maken het met name voor de verwarming hun tenten. Ooit begon het zo: als de nomaden ergens kamp maakten, sloegen ze twee palen in de grond en spanden daar een touw tussen om te knopen. Als die schapen niet meer te vreten hadden, trokken ze verder.”

India, Pakistan en Afghanistan
In de patronen zijn soms geschiedenis en bezittingen terug te zien. Op het rode kleed staan de eigendommen van de nomaden, vertelt Jaap. Hun geiten en kippen, bijvoorbeeld. Naast de toonbank hangt een onheilspellender kleed uit Afghanistan. De nomaden daar knoopten er mitrailleurs en tanks op. “Dat is hun trieste geschiedenis.”

De Iraanse Ismaeli werd een goede kennis, met wie Jan weleens naar Iran afreisde. “De eerste keer kom je als klant. De zesde keer ben je vriend en na tien keer familie. Ik kon mee eten en overnachten, ze waren heel vriendelijk.” In drukke jaren was hij eens in de drie weken in het buitenland, op zoek naar tapijten. Daarna vond hij agenten in een land. Zij sturen op wat Jaap wil hebben. “Ik werd ouder. Reizen kostte me energie.”

Op zakenreis klinkt leuker en avontuurlijker dan het is, volgens Jaap. “De mensen zijn aardig. Maar je gaat daar naartoe, bekijkt tapijten en gaat weer terug. Van het land zie je weinig tot niets.” Na Iran kwamen India, Pakistan en Afghanistan erbij. “India bijvoorbeeld was goedkoper dan de Perzische tapijten. Daarom boorde ik ook die markt aan.”

Jan des Bouvrie
In de jaren tachtig zakte de handel in. “Veel van mijn afnemers van de groothandel redden het niet. Hun winkels kocht ik op, om vervolgens de zaak leeg te verkopen.” Vandaar de vele opheffingsuitverkoop-advertenties. Jaap redde zich wel. “Dan moest ik een poosje wat zuiniger doen. Maar de vraag naar tapijt kwam altijd wel terug. In de vorm van patchwork of ‘vintage’ versleten kleden. Nu zijn klassieke Perzische tapijten populair.”
De kleden van de Perzenkoning Rijnmond
Waar dat aan ligt? Daar heeft Vos nooit precies de vinger op kunnen leggen. “Het is de mode. Die is grillig. Soms was het: als Jan des Bouvrie zei dat het mooi was, dan was het mooi. En iedereen kocht het. Ik probeerde op de hoogte te blijven van trends via beurzen en markten in Duitsland en Parijs.”

De naam ‘Perzenkoning’, een naam waar Vos’ moeder een vreselijke hekel aan had, bedacht hij niet zelf. Die kreeg hij toen hij een zaak overnam van een man met financiële problemen, vanwege een scheiding. “Hij wilde zijn winkel aan mij verkopen. De naam kreeg ik erbij. Mijn moeder kon het niet waarderen. ‘Je noemt jezelf toch geen koning?’ zei ze.” Maar de naam werkte goed, merkte Vos, dus hij hield het.

Repareren
Dat Perzische tapijten uiteindelijk een belangrijke rol in zijn leven zouden krijgen, daar heeft hij nooit bewust bij stilgestaan. “Het is mijn vak, het gebeurde gewoon. Uiteindelijk was ik liever boer geweest. Maar ik heb er nu vrede mee. Ik kan voor mijn gezin zorgen en heb een leuk vak. Mijn vrouw kan in een autootje rijden, ik ook. Meer heb ik niet nodig.”
En zo erg vindt hij het niet, om nog even door te werken. “Een pensioen heb ik nooit gespaard, dus dat moet ik toch nog verdienen. En wat moet ik thuis doen? Ik zou gek worden. Als ik me verveel kan ik hier naartoe. Ik kan altijd wel iets repareren.”