Jaap hield met de jaren steeds meer van de tapijten en verdiepte zich erin. Hoe anderen genieten van een schilderij, zo geniet hij van tapijten. Hij wijst naar een rood kleed op de grond in zijn kantoor. “Een typisch nomadenkleed.” Gekleurd met natuurlijke kleuren. “Aftreksels van wortels, planten, bladluizen. Het rood is van de wortel van de meekrap. Ze spinnen de wol zelf en vervolgens knopen ze het met de hand op.”
De patronen op de kleden verwijzen naar de streek van waar ze komen, vertelt Jaap. “Sommige nomaden verdienen er hun brood mee, anderen maken het met name voor de verwarming hun tenten. Ooit begon het zo: als de nomaden ergens kamp maakten, sloegen ze twee palen in de grond en spanden daar een touw tussen om te knopen. Als die schapen niet meer te vreten hadden, trokken ze verder.”
India, Pakistan en Afghanistan
In de patronen zijn soms geschiedenis en bezittingen terug te zien. Op het rode kleed staan de eigendommen van de nomaden, vertelt Jaap. Hun geiten en kippen, bijvoorbeeld. Naast de toonbank hangt een onheilspellender kleed uit Afghanistan. De nomaden daar knoopten er mitrailleurs en tanks op. “Dat is hun trieste geschiedenis.”
De Iraanse Ismaeli werd een goede kennis, met wie Jan weleens naar Iran afreisde. “De eerste keer kom je als klant. De zesde keer ben je vriend en na tien keer familie. Ik kon mee eten en overnachten, ze waren heel vriendelijk.” In drukke jaren was hij eens in de drie weken in het buitenland, op zoek naar tapijten. Daarna vond hij agenten in een land. Zij sturen op wat Jaap wil hebben. “Ik werd ouder. Reizen kostte me energie.”
Op zakenreis klinkt leuker en avontuurlijker dan het is, volgens Jaap. “De mensen zijn aardig. Maar je gaat daar naartoe, bekijkt tapijten en gaat weer terug. Van het land zie je weinig tot niets.” Na Iran kwamen India, Pakistan en Afghanistan erbij. “India bijvoorbeeld was goedkoper dan de Perzische tapijten. Daarom boorde ik ook die markt aan.”
Jan des Bouvrie
In de jaren tachtig zakte de handel in. “Veel van mijn afnemers van de groothandel redden het niet. Hun winkels kocht ik op, om vervolgens de zaak leeg te verkopen.” Vandaar de vele opheffingsuitverkoop-advertenties. Jaap redde zich wel. “Dan moest ik een poosje wat zuiniger doen. Maar de vraag naar tapijt kwam altijd wel terug. In de vorm van patchwork of ‘vintage’ versleten kleden. Nu zijn klassieke Perzische tapijten populair.”