In ieder geval een maand kan Lucinda Brand nog genieten van haar regenboogtrui. Op zaterdag 29 januari is er een nieuw WK, in de Verenigde Staten. "Ik verwacht een megalastige wedstrijd. Het is heel moeilijk om in te schatten wat voor parcours het wordt, de weersomstandigheden zijn daar heel wisselend", vertelt titelverdediger Brand. "Het wordt een zware strijd, met de grootste concurrentie uit Nederland. Als het publiek geluk heeft, en ik een beetje pech, wordt het een tactische koers."
In alle Superprestige- en wereldbekercrossen van dit seizoen komt de naam van Lucinda Brand heel vaak naar boven. Meestal als winnaar. De laatste jaren heeft de Dordtse zich ontwikkeld tot veelvraat in het veld. Of Brand nu de beste versie van zichzelf ooit is, vindt ze lastig inschatten. "Ik vind het een heel moeilijke term. Waar hangt het allemaal vanaf? Vorig jaar voelde ik me fysiek wel minder sterk, dus dan ben ik nu zeker beter."
"Het is van zoveel factoren afhankelijk of je je goed voelt en of het goed gaat. Tuurlijk meten we de wattages, die liegen niet en zijn heel goed. Maar je bent van meer dingen afhankelijk om goed te presteren. Het is moeilijk vast te leggen hoe goed je nou echt bent."
Vrijheid
Mentaal noemt Brand zichzelf 'heel sterk'. Dat komt mede door haar wereldtitel. "Die heeft me wel een beetje vrijheid gegeven eerlijk gezegd. Opluchting. Ik wilde het zo graag en had er al een aantal keer net naast gegrepen. Er zijn nu ook zoveel jonge meiden die op komen zetten, waarmee de tijd begon te dringen. Ik besefte me dat het er niet makkelijker op zou worden. Als het dan lukt valt er een grote persoonlijke druk van je schouders. Het is niet dat ik niet nog een keer wil winnen, daar ben ik gretig genoeg voor. Alleen het moeten is er vanaf. Dat is heel fijn."
Eigenlijk heeft Brand in het veld alle grote prijzen al gewonnen. Desondanks blijft de motivatie. "Ik zal de lat altijd weer hoger leggen, er zijn zeker nog koersen die ik nog niet gewonnen heb en graag nog wil winnen. De Koppenbergcross bijvoorbeeld, dat is echt wel een monument. Ik heb ook een gevaarlijke uitspraak gedaan dat ik niet stop voor ik de wereldbekercross in Zonhoven gewonnen heb. Levensgevaarlijk om te zeggen natuurlijk, maar het geeft aan hoe gaaf ik zo'n koers vind. Ik ben nog heel gedreven."
"Het is ook iets raars in een topsporter denk ik, als je iets hebt behaald is het al heel snel: what's next? Dat is wel een gevaar soms, omdat je niet lang genoeg geniet van wat je behaald hebt. Maar het is ook mijn drive om steeds weer een nieuw doel te stellen en het uiterste uit jezelf te halen. Dat is wel inherent aan een karakter."
Nederlandse dominantie
Een groot deel van de crossen waar Brand aan de start verschijnt, schrijft ze op haar naam. En als dat niet lukt, gaat er vaak een landgenote mee vandoor. Met concurrenten als Marianne Vos, Denise Betsema, Annemarie Worst en nog veel meer wordt de crosswereld gedomineerd door Nederlandse dames. "Het is een weelde, heel uniek", vertelt Brand. "Je moet niet vergeten hoe bijzonder het is. Voor de mondiale sport is het misschien niet wat je wil, maar ik vind het ook wel heel mooi en gaaf. We trekken elkaar onbewust ook naar een steeds hoger niveau. Toch ben ik wel blij dat er in de wereldbeker ook Françaises, Italianen en Amerikanen de top tien inkomen. Het is echt niet zo dat er geen andere landen meedoen.
Hoe anders is het veldcircuit bij de mannen. Bij afwezigheid van Mathieu van der Poel staat de top tien vaak bomvol Belgen. Brand vindt het lastig te verklaren, maar heeft wel een mogelijke oorzaak. "Ik denk dat we in Nederland een iets betere clubstructuur hebben dan in België. Dat is waarschijnlijk vooral voor meisjes een voordeel. Die hechten op jongere leeftijd meer waarde aan leuk met elkaar, niet altijd tegen een jongen hoeven strijden. Als je dat niet hebt moet je meer gedreven zijn om te gaan wielrennen."
"Maar in Nederland blijven er minder mannen over in de cross, ze maken snel de overstap naar de weg. Dat komt misschien omdat wij geen Nederlandse crossploegen hebben. Het niveau bij de Belgische crossploegen is al heel hoog, dus waarom zouden die er dan een Nederlander bijnemen? Dat kan wel een reden zijn. Als je kijkt naar hoeveel talent we hebben is het echt zonde dat we geen ploeg hebben op het niveau van de grote drie, Baloise Trek Lions, Pauwels Sauzen-Bingoal en Alpecin-Fenix. Dat missen we wel een beetje."
Hoe anders is het veldcircuit bij de mannen. Bij afwezigheid van Mathieu van der Poel staat de top tien vaak bomvol Belgen. Brand vindt het lastig te verklaren, maar heeft wel een mogelijke oorzaak. "Ik denk dat we in Nederland een iets betere clubstructuur hebben dan in België. Dat is waarschijnlijk vooral voor meisjes een voordeel. Die hechten op jongere leeftijd meer waarde aan leuk met elkaar, niet altijd tegen een jongen hoeven strijden. Als je dat niet hebt moet je meer gedreven zijn om te gaan wielrennen."
"Maar in Nederland blijven er minder mannen over in de cross, ze maken snel de overstap naar de weg. Dat komt misschien omdat wij geen Nederlandse crossploegen hebben. Het niveau bij de Belgische crossploegen is al heel hoog, dus waarom zouden die er dan een Nederlander bijnemen? Dat kan wel een reden zijn. Als je kijkt naar hoeveel talent we hebben is het echt zonde dat we geen ploeg hebben op het niveau van de grote drie, Baloise Trek Lions, Pauwels Sauzen-Bingoal en Alpecin-Fenix. Dat missen we wel een beetje."
Sven Nys
Bij één van die grote Belgische ploegen, Baloise Trek Lions, rijdt Brand onder de hoede van Sven Nys. De Belgische crosslegende wordt gezien als een van de architecten van het huidige succes van Brand. "De sfeer is heel fijn", vertelt ze er zelf over. "Net als het vertrouwen dat je krijgt en de coaching aan de kant tijdens de wedstrijd waardoor je net even nog wat tips krijgt over een betere lijn."
"Hij haalt wel het allerbeste in mij naar boven", vervolgt Brand over haar 'fanatieke coach'. "Hij is heel blij en tevreden met hoe het gaat, maar als hij iets ziet dat beter kan zal hij dat meteen benoemen. Er valt nog genoeg winst te behalen. Dat maakt het juist zo uitdagend en leuk."
Nys zelf kijkt met een gevoel van trots terug op de prestaties van Brand in het afgelopen jaar. "De manier hoe zij de afgelopen 2-3 jaar geëvolueerd is als crosser die alle details onder de knie heeft is fantastisch", vertelt de Belg. "Ik hoop dat ik daar mijn steentje een klein beetje in heb kunnen bijdragen. Maar zij pikt het allemaal heel snel op en heeft het uitgevoerd. Dat resulteert dan uiteindelijk in een wereldtitel, wat ze verdiende in haar carrière."
"Fysiek hoort ze door haar wegcarrière al bij de beteren van het peloton. Op latere leeftijd is ze pas aan haar techniek gaan werken. Toen we die toevoegden aan haar heel sterke conditie en ze vertrouwen kreeg door het winnen van wedstrijden kwam alles bij elkaar. Nu is ze niet alleen wereldkampioen maar ook heel dominant in een veldritseizoen."
"Het is heel knap wat ze aan het doen is", vervolgt Nys. "Vooral ook omdat ze vanuit haar thuissituatie een aantal tegenslagen heeft meegemaakt. Om dat om te zetten in kracht en overwinningen is heel knap. Ik ben er echt van overtuigd dat heel weinig atleten dat zouden kunnen. Maar ook mede door haar omgeving, familie en wij als ploeg zit ze echt goed in haar vel. Het lukt haar om de nervositeit met haar ervaring onder controle te houden, waardoor alles op de juiste plaats valt. Het is mooi om daar bij betrokken te zijn."
"Wat ik haar vooral wil meegeven is dat ze moet blijven genieten, zoals ze dat nu ook doet. Ieder jaar een doel stellen om naartoe te werken, dan gaat zij gewoon de komende 2-3 jaar nog successen hebben en fantastische overwinningen boeken. Het is ook absoluut niet erg, gezien de winnaarsmentaliteit van Lucinda, om een keer tweede of derde te worden. Als je maar het gevoel hebt dat je er het maximale uit hebt gehaald. Op die manier houd je plezier tot de laatste dag van je carrière."
Taxichauffeur en topsporter
"Heel mooi dat hij zo'n mooie toekomst voor mij ziet", reageert Brand op de woorden van haar coach, waaruit het omzetten van tegenslagen misschien wel het meest blijft hangen. Brand kende vorig seizoen naast het fietsen een pittige tijd. Nadat haar moeder jaren geleden werd getroffen door een herseninfarct, overkwam vader Fred eind 2020 hetzelfde. "Dat was niet makkelijk, het gooide ons leven naast het fietsen behoorlijk overhoop met veel zorgen. Ik was weinig thuis, mijn leven voelde als een combinatie van taxichauffeur en topsporter. Ik moest mijn moeder vaak even naar het ziekenhuis brengen, je wil toch dat ze bij haar man op visite kan. Dat was altijd op en neer rijden."
"Het is echt niet altijd zo dat je tegenslagen om kunt zetten in kracht, maar in dit geval was het wel fijn om met fietsen mijn gedachten te kunnen verzetten. Ik hoef me er nu geen zorgen meer over te maken, alles is gelukkig weer best goed op de rit. Mijn vader is goed hersteld en kan mijn moeder weer helpen. We wonen ook dichter bij elkaar, maar ik hoef niet meer zoveel over de vloer te komen als toen. Ik kan wel altijd op mijn familie bouwen. Dat is heel belangrijk."
Allrounder op de wegWaar Brand in het veld nagenoeg alles won, is dat op de weg anders. Toch schreef ze als 'allrounder' onder meer al de Omloop Het Nieuwsblad en etappes in de Giro d'Italia (voorheen Giro Rosa) op haar naam. Heeft ze tot dusver het maximale uit haar wegcarrière gehaald? "Soms denk ik: als ik zulke duidelijke keuzes had gemaakt als dat ik in de cross heb gedaan, had ik dan bepaalde koersen op de weg ook gewonnen?"
"Soms is het leuk om een allrounder zoals ik te zijn, maar het is soms ook lastig. Je kunt het allemaal een beetje. Als je specifiek traint op één punt kun je daarin misschien uitblinken. Misschien had ik op jonge leeftijd al eerder stoute schoenen aan kunnen trekken om me op een bepaald terrein te specialiseren. Maar aan de andere kant ben ik nu ook de renster die ik nu ben omdat ik dat niet heb gedaan. En ik heb heel mooie koersen gewonnen. Ik ben gewoon heel blij met de carrière die ik tot nu toe heb neergezet."
Toch heeft Brand ook op de weg nog duidelijke doelen. Twee wedstrijden komen specifiek naar voren: de Italiaanse klassieker Strade Bianche (over grindwegen) en het Franse wielermonument Parijs-Roubaix (over kasseien). "Strade zou ik echt nog wel willen winnen. Maar daar zou ik wel echt bepaalde keuzes voor moeten maken. Dat kan altijd, maar het is wel heel lastig. En hoe harder ik me er misschien op focus, hoe minder gemakkelijk het lukt."
"Ik ga als het goed is voor het eerst aan Roubaix meedoen, daar kijk ik onwijs naar uit." Dit jaar moest Brand de najaarseditie van de Franse Klassieker, in kletsnatte blubberomstandigheden, vanwege haar crossprogramma laten schieten. "Ik heb met heel veel trots naar mijn ploeggenoten zitten kijken (ploeggenote Elizabeth Deignan won de koers, red.). Het was wel jammer om er niet bij te zijn. Maar dat zijn momenten dat je verstandig moet zijn en niet je hart moet volgen.
"Het zou heel mooi zijn als ik zo'n klassieker, net als Vlaanderen, ooit nog zou kunnen winnen. Ik weet dat dat heel moeilijk is en ik moet ook m'n plek in de ploeg kennen. Dat is die van helper in de finale. Maar wij koersen toch ook wel vaak met gespreide kansen."
Nederlandse vrouwenploeg
De tactiek van gespreide kansen is Brand niet vreemd. Bij de Nederlandse vrouwenploeg kreeg ze er vaak mee te maken. Die tactiek leverde dit jaar vaak kritiek op. Zo lieten de Nederlandse vrouwen, met ex-wereldkampioenen Marianne Vos, Annemiek van Vleuten en Anna van der Breggen in de gelederen, zich op de Olympische Spelen en het WK aftroeven. Op het WK was Brand erbij.
"Soms hebben we te veel kapiteins op één schip denk ik. Maar het is niet makkelijk om met zo'n ploeg te rijden. De ogen zijn altijd op Nederland gericht, wij moeten de koers maken. Dat mis ik soms op kampioenschappen, alle rensters stemmen hun koers zo af op de Nederlanders. Je vraagt je dan af: koers je wel om te winnen?"
"Dat is wel opvallend bij de concurrentie, met boventoon de Italianen. Als ik voetbal kijk vind ik ze ook altijd zo defensief spelen, het lijkt wel of het daar in het bloed zit. We wagen soms weleens een gokje welke Italiaanse op het wiel van welke Nederlandse moet rijden. Die koppelen echt een renner aan een renner van ons. Dat zie je niet veel andere landen doen."
Volgens Brand leven de Nederlandse kopstukken in ieder geval allesbehalve in onmin met elkaar. "Er is geen haat en nijd, we kunnen het hartstikke gezellig met elkaar hebben. Normaal zeg je binnen een ploeg weleens: we kijken in de koers wie de sterkste is. Maar als je dat met deze ploeg doet blijven er in de koers twee of drie rensters over die zich nog goed en fris voelen. Daar zit misschien het probleem, je kunt dan moeilijk een definitieve keuze voor iemand maken. We moeten die keuze eigenlijk voor de wedstrijd gaan maken, in plaats van tijdens de wedstrijd."
'Wanneer ik stop? Echt geen idee'
Dit jaar verloor de Nederlandse equipe met Anna van der Breggen een van haar kopstukken. De voormalige Europees, wereld én Olympisch kampioen stopte op 31-jarige leeftijd met fietsen. "Steeds meer generatiegenoten stoppen", reageert Brand. "Wanneer ik stop? Echt geen idee. Dat vind ik zo'n moeilijke vraag."
"In m'n jonge jaren heb ik ooit geroepen dat ik op m'n dertigste allang gestopt zou zijn. Dat heb ik niet gehaald. Maar ik sta tegenwoordig ook wel heel anders in het fietsen. Als ik nu zou moeten stoppen zou ik nergens spijt van hebben. Ik denk dat ik heel tevreden kan terugkijken. Ik kijk echt per jaar of ik het nog op kan brengen, dat is de belangrijkste vraag voor mezelf. Je moet echt veel doen en laten. Ik vind het ook heel belangrijk dat ik m'n niveau kan houden, ik vind fietsen echt niet leuk als ik het spelletje niet kan spelen. Dan kan ik beter niet starten."
En zodra Brand haar fiets aan de haak haalt, 'is er sowieso meer in het leven'. "Het draait echt niet alleen om fietsen. Maar ik ben gewoon gek op sport en vind het leuk om mijn kennis over te dragen. Als ik daarin iets kan doen, atleten of jongeren bijstaan, zou ik dat heel leuk vinden. Ik denk dat ik ook wel gelukkig kan zijn zonder fiets. Maar dan ga ik wel een andere sport doen, ik moet blijven bewegen."