“Ik heb zelf vroeger gezongen bij de groep 'Dichterbij' en daar waar wij ook al bezig om gedichten om te zetten in liedjes,” zegt Mol. “Want als je een gedicht leest, zie je vaak al een bepaald metrum. Dan heb je al een idee: dat zou een refreintje kunnen zijn of dat is een coupletje. Zo ben ik eigenlijk begonnen.” Mol koos negen gedichten van bekende Nederlandse schrijvers uit en zette de teksten op muziek. De stukken vormen de rode draad van het verhaal, dat zich afspeelt in een verzorgingstehuis waar studenten met bejaarden samenwonen. “Dat is ook een bestaand project in Nederland. In die setting sluit één van de ouderen zich op in de gemeenschappelijke ruimte. Dan zie je dat thema’s die zowel voor jongeren als ouderen gelden, zoals liefde, leven en verlies, aan bod komen.”
Het selecteren van de gedichten waar de voorstelling op gebaseerd is, kostte Mol wel wat tijd. “Soms ben je aan het snuffeln in boekjes. En op internet kijk je naar bepaalde gedichten. Ze moeten namelijk wel binnen het thema passen. En ik kijk ook wel: spreken ze me aan, zijn ze niet te moeilijk,” licht hij toe. Hij merkt dat de gedichten, als hij ze op muziek heeft gezet, steeds meer gaan leven. “Het was voor mij een droom om daar een voorstelling van te maken”. En die lijkt nu dus uit te komen.
Deze week zijn de repetities met de spelers en de band gestart. De productie is verder tot stand gekomen met hulp van tekstschrijfster Fleur van Greuningen en de Rotterdamse regisseuse Angelika Geronymaki. De liedjes worden gezongen door één zangeres: Silvia Robbemont. “Ze speelt de jongere versie van hoofdpersoon Wijntje,” laat Mol weten. De muziek wordt ter plekke gespeeld door een band, waarvan de leden een dubbelrol vervullen. “Als je niet spelen, zijn ze bejaarden van het verzorgingstehuis."
Als de coronamaatregelen geen roet in het eten gooien, wordt Zaal B14 in maart opgevoerd in het Schooltheater aan de Overkampweg.