Katan, zelf hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, moet een traantje wegpinken als hem wordt gevraagd wat deze ode aan zijn verre neef hem doet. "Zo lang iemand nog over je spreekt, aan je denkt en je naam noemt, zo lang ben je niet echt dood."
Pettenmakersknecht
Barend Katan werd op 1 mei 1932 als rabbijn benoemd bij de joodse gemeente Dordrecht als opvolger van Samuel Dasberg. Ook volgde hij hem op als docent Hebreeuws. "Het was een zoon van heel eenvoudige ouders, zijn vader was pettenmakerskrecht. Hij is als enige in de grote familie van Katan gaan studeren voor rabbijn."
In 1943 werd Barend Katan vermoord in Auschwitz net als zijn vader, stiefmoeder, zus, vrouw, drie kinderen en pleegkind. "Het lag voor de hand dat na twintig of dertig jaar niemand meer zou weten wie die Barend Katan geweest was. De gemeenteleden waren ook grotendeels uitgemoord. En nu staan we hier tachtig jaar later om hem te gedenken. Dat doet mij heel veel."