‘Ik heb toch geen hersenletsel?’
Ik denk weer aan Anna. En aan hoe haar leven in een split second veranderde door die ene chauffeur. Ik had zelf een Anna kunnen zijn. Want ook ik werd jaren geleden geschept door een auto. Niet met mijn scooter, maar op de fiets. Ik vloog over de motorkap en belandde bewusteloos op straat. Toen ik op de Spoedeisende Hulp weer bij mijn positieven kwam, bleek dat vooral mijn hoofd was beschadigd. Een plastisch chirurg, zo hoorde ik, zou me weer op moeten lappen.
Ik was zo in shock dat ik in het ziekenhuis voortdurend met dezelfde vraag kwam: “Heb ik hersenletsel? Ik heb toch geen hersenletsel?” Een zorgzame verpleger stelde me keer op keer gerust. ‘Jij hebt geen hersenletsel’, bezwoer hij. ‘Want anders zou je deze vraag niet stellen’.”
Zwembad
In vergelijking met Anna en alle andere Leijpark-cliënten ben ik een lucky bastard. Dat realiseerde ik me na het interview met Hans de Bruin en ook nu weer, in het Leijpark. Na mijn ongeluk, begin jaren negentig, heb ik me eigenlijk nooit meer verdiept in iets als hersenletsel. Mijn kennis schiet dan ook zwaar tekort, blijkt deze middag. In het Leijpark verblijven bijvoorbeeld helemaal geen comateuze slachtoffers, zegt Kim.
“Een comapatiënt is afhankelijk van allerlei medische apparatuur om in leven te blijven, zoals een beademingsmachine. Iedereen die hier komt, is dat stadium al voorbij. Je kunt hier pas terecht als je medisch stabiel bent.”
Vrij achteloos vertelt ze daarna dat elke patiënt ’s morgens op de rand van zijn of haar bed wordt gezet. Dat beeld spoort ook al niet bij wat ik me had voorgesteld. Want iemand die buiten bewustzijn is, ligt toch zeker hele dagen plat? “Nee”, zegt Kim. “We halen iedereen er elke dag uit en gaan zelfs het zwembad met ze in.”
Dat ik keer op keer opveer van verbazing, neemt ze me niet kwalijk. “In films en tv-series krijg je vaak een heel vertekend beeld van het fenomeen coma”, vergoelijkt ze. “In Goede Tijden, Slechte Tijden zie je dat een bewusteloze patiënt opeens de ogen opent en weer begint te praten, alsof er niks gebeurd is. De werkelijkheid is heel anders. Bijkomen gaat namelijk met piepkleine stapjes. In totaal zijn er acht niveaus van bewustzijn waarin patiënten kunnen verkeren."
Voor de spiegel
Kim neemt me mee naar een kamer vol ballen, kegels en matten. Er staat een tafel, waarmee een patiënt rechtop kan worden gezet. Er is een soort klimrek en in het midden staat een grote spiegel. Vooral de spiegel fascineert me. “Daar zetten we de mensen in hun rolstoel voor om naar zichzelf te kijken”, vertelt Kim. “Want je eigen spiegelbeeld blijkt van alle dingen het meest verankerd in je brein.”
“Hersenen zijn echt een bijzonder fenomeen” gaat ze verder. "En wat hersenbeschadiging precies is? Daar zijn wetenschappers nog lang niet over uit. Wat we wel weten, is dat door letsel allerlei signalen niet meer doorkomen. Een patiënt kan een vraag dan bijvoorbeeld heel goed begrijpen, maar is motorisch niet meer in staat om zijn mond te bewegen en met een antwoord te komen. In het Leijpark proberen we voortdurend om nieuwe verbindingen in de hersenen te maken, zodat de signalen weer wél doorkomen. ”