Het werk van Buddingh’ staat bij veel Dordtenaren in de kast, het bekendste is waarschijnlijk zijn surrealistische gedicht ‘De Blauwbilgorgel’. Zijn dichtbundels waren landelijk zeer populair vanwege zijn licht-humoristische beschrijving van de alledaagse dingen.
Op zijn vijfentwintigste sterfdag werd er in Dordrecht nog groots stilgestaan bij het oeuvre van Buddingh’, zijn vijfendertigste lijkt wat stiller voorbij te gaan. Toch wordt zijn werk nog steeds verkocht, zegt Boekhandel Vos & Van Der Leer in een reactie: “Eén of twee keer per maand verkopen we nog wel een verzamelbundel van Cees.” Ook Boekhandel De Nieuwe Bengel heeft zijn biografie nog in het assortiment, maar ziet de interesse wel teruglopen: “We zagen voorheen veel toeristen die een boekje van de Dordtse dichter meenamen, maar die zijn er dit jaar niet.”
De binding van Buddingh’ met zijn geboortestad Dordrecht kwam in veel van zijn werken naar voren. Dordrecht op haar beurt eert de schrijver met een eigen straatnaam: Het Buddingh’plein achter de Vleeshouwersstraat, waar hij heeft gewoond.
Ode aan Dordrecht
Dordt - wat zal ik ervan zeggen: ik ben er geboren
en woon er, op een paar onderbrekingen na,
al zo'n zesenvijftig jaar: dan weet je feitelijk niet beter:
Bankastraat, Voorstraat, Bagijnhof, Kromhout,
zelfde huizen, zelfde mensen, zelfde bomen, zelfde winkels:
K. Schippers schreef in een gedicht getiteld 'Bij Loosdrecht':
"Als dit Ierland was, zou ik beter kijken."
Het prettige is, vind ik, van Dordt dat ik er helemaal
niet meer hoef te kijken, maar lekker kan denken aan alles
wat maar bij mij opkomt: de stad stoort mij niet,
zomin als ik, hoop ik, de stad stoor:
wij zijn als twee goede buren
die elkaar welwillend toeknikken, soms even
een babbeltje maken maar verder ieder hun eigen weg gaan.
Tenminste, dat had je gedacht, maar zo is het niet:
wat je beleeft als je nog in je warme pofbroek loopt
gaat je niet in je kouwe kleren zitten - je zou het
wel willen misschien: Dordt, niks mee te maken,
ik woon er alleen, meer niet - maar je hoeft maar van verre
de Grote Kerk te zien oprijzen tussen
het gewirwar van gevels en daken,
of je voelt je meteen als een kind dat na een schoolreisje
- heel plezierig: veel ijs, veel patat -
uit de bus stapt en met zijn koffer of tas in de hand
de straat waar zijn huis staat in holt: het feest
mag voorbij zijn, maar hier is hij thuis:
kijk, daar gaat de melkboer, hij heeft
een nieuwe wagen gekregen en daar is de boom
waar de brandweer die keer de poes van Marietje uit haalde.
Het zijn de kleine dingen: ik weet het, een vriend
uit Twente die ieder jaar naar Normandië ging
en die ik de havens liet zien, riep verrast: "Maar Dordt
is véél mooier dan Honfleur!"
Het kan zijn, maar als mannen alleen van mooie vrouwen hielden
werd er weinig getrouwd: als je houdt van Dordt
houd je niet alleen van het Groothoofd,
de Damiatebrug, het Bolwerk, de Pottenkade,
maar heb je een even groot zwak
voor de Stoofstraat, de Hoge Bakstraat, het Wilgenbos: plekjes
waarvan geen toerist ooit een dia nam,
want Dordt is niet alleen de rivier
met al wat erop en eraan hoort,
maar een brok atmosfeer, een klimaat,
waarin je misschien wel geboren moet zijn
om er blijvend te kunnen ademen.
Maar laten we eerlijk zijn: is het in Buenos Aires,
Tokio, Amsterdam, Los Angelos, Parijs, zoveel beter?
(Om nog maar niet eens te spreken van Loon-op-Zand
of Sint Anna Parochie) - welnee toch zeker:
overal waar mensen wonen houd je het enkel
maar uit met een stalen gemoed of een vat
peppillen en tranquillizers
en verhuizen brengt niks dan kopzorg en kost een hoop geld.
Nee, je kunt maar het beste nog leven
waar je wortels zijn, waar je denken kan: o ja, daar
stond ik altijd op Stientje 'te wachten en hier
kwam ik mijn moeder toen tegen.
De rest is enkel decor,
of het nu Piazza San Marco heet
of Broadway of Penny Lane of Spui of Bois de Boulogne.
Foto Cees Buddingh': Ad Molendijk
RTV Dordrecht maakte in 2010 dit item over Cees Buddingh':