De Sliedrechter bekijkt zijn vinger goed. "Ik dacht: verrek, er zit iets dat er niet eerder zat. Het zal toch niet? Ik had al een wondje van een kat op mijn hand, maar het stipje daarboven op mijn wijsvinger niet." Hij twijfelt niet langer: het is een vleermuisbeet. Niks heeft hij ervan gevoeld. "Ik heb ook de handschoen nog eens goed bekeken en ik weet hoe ik het diertje vastpakte. Hoewel de handschoenen dik genoeg zijn, is er toch bij een stikseltje een hoektand doorheen gekomen."
De vrijwilliger relativeert de situatie en blijft kalm, maar neemt de beet wel serieus. "Ik weet: negeer je het en word je ziek, dan ben je de klos. Als dan blijkt dat je rabiës hebt, overleef je dat niet", zegt Schipper tegen
Rijnmond.De ene na de andere prik
De volgende dag, op woensdagochtend 25 juni, belt Schipper om 08:00 uur de huisartspraktijk. "Toen hebben ze mij gelijk in contact gebracht met de GGD en kon ik mijn eerste rabiësprik halen." De kans dat hij besmet is geraakt, is namelijk groot. De vleermuis die gebeten had, overleefde de reddingsactie niet en werd al snel onderzocht. "Uit de eerste test, bleek-ie positief getest op rabiës. Uit de tweede test bleek hetzelfde."
Rabiës is een levensgevaarlijke infectieziekte. Dieren én mensen kunnen de ziekte krijgen door een beet, krab of lik van een besmet dier. Zonder snelle behandeling is de ziekte dodelijk. In Nederland komt rabiës alleen voor bij vleermuizen. In Oost-Europa en buiten Europa ook bij andere dieren, bijvoorbeeld bij honden, katten, vossen en dassen.
Of de vleermuis hem heeft besmet met de ziekte, wordt pas later duidelijk. "De incubatietijd (tijd die verstrijkt tussen besmetting en eerste klachten, red.) is twintig tot negentig dagen. Ik heb nu dus nog geen zekerheid of ik besmet ben, want nog niks is waarneembaar in het bloed", weet hij. Tot op heden heeft hij nergens last van.
Toch wordt voor de zekerheid een vaccinatieprogramma tegen rabiës gestart. Dat is niet een kwestie van slechts één prik. "Woensdag krijg ik mijn vierde prik", vertelt hij. Later volgt dan nog een vijfde prik: een antiserum. Dat is een vloeistof die je krijgt toegediend met antistoffen tegen rabiës. Ook heeft hij in de tussentijd nog een tetanusprik gehad. "Zo'n prik is tien jaar geldig, maar die van mij bleek al elf jaar oud te zijn."
Zes prikken in een paar weken tijd: Schipper lijkt er niet van onder de indruk. "Dit zijn vrij dunne naaldjes. Ik ben vroeger bloeddonor geweest, dus ik ben wel wat gewend", zegt hij nuchter.