Om duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden om het vervoer van gevaarlijke stoffen via veiligere routes te laten rijden (routeren) heeft de provincie Zuid-Holland een juridisch onderzoek laten uitvoeren naar de ruimte die de internationale regelgeving daarvoor biedt. Uit dat onderzoek blijkt dat het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat kan ingrijpen om de risico's van vervoer van gevaarlijke stoffen op het spoor te verkleinen. In bepaalde gevallen is zo'n ingreep zelfs verplicht.
De maximale risico's die het spoorvervoer mag veroorzaken zijn in de
Wet Vervoer gevaarlijke stoffen vastgelegd, maar worden al jarenlang op de Brabantroute overschreden. Overschrijding van de maximale risico's betekent dat er op de spoorroute meer transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of dat er gevaarlijkere stoffen vervoerd worden waardoor de risico's te groot worden. In zo'n geval schrijft de Wet voor dat de minister maatregelen moet overwegen om het vervoer veiliger te maken of een routeringsbesluit moet nemen. Door zo'n routeringsbesluit ontstaat een vervoersverbod voor een of meer gevaarlijke stoffen op een bepaald traject waardoor die stoffen via een andere route (bv. via de Betuweroute) vervoerd moeten worden.
In verband met de energietransitie en de woningbouwopgave wordt het belang van routering ook voor Zuid-Holland groot: er moeten 235.000 woningen bijgebouwd worden, ook langs het spoor en in de omgeving van hoogwaardig openbaar vervoer zoals stations. Bovendien zorgt de energietransitie voor veel meer transport van ammoniak, een giftig gas dat een drager is voor het vervoer van waterstof. Rotterdam zal een belangrijke overslaghaven worden voor ammoniak.
In Dordrecht zijn de plannen om het gebied rond het spoor aan te pakken vormgegeven in de visie Spoorzone. In totaal worden er zo'n 2500 woningen langs het spoor gebouwd.